Ik zie ik zie wat jij niet ziet

Ken je dat spelletje van vroeger nog? Of misschien speel je het nu nog met je kinderen? “Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet en het is groen.” De bedoeling is dat de ander kan raden en dus ook kan zien wat jij ziet. Bijvoorbeeld het grasveld in de tuin of het legoblokje dat op de grond ligt.

Een verwarrend spelletje

Dit spelletje wordt anders als je een beeld in je hoofd ‘ziet’. Je denkt bijvoorbeeld aan je bed, welk dekbed daarop ligt, de kleur en het patroon die dat heeft, etc. Dan heb je een plaatje in je hoofd dat jij wel kunt ‘zien’, maar de ander niet. De ander is niet in jouw slaapkamer op dat moment en is er ook niet geweest. Dat schept verwarring, als de ander moet raden wat je ziet. Of nog ingewikkelder: wat gebeurt er als je denkt aan een droom, iets dat je zou willen in de toekomst? Is dat een beeld wat de ander kan raden?

Dit spelletje speelde ik met de kinderen tijdens het godsdienstvormend onderwijs op openbare basisscholen. Het maakt de kinderen bewust dat je dezelfde situatie in verschillende beelden kunt vatten en dat soms de één iets ziet waar de ander iets heel anders of zelfs niets ziet. Dit kan de communicatie met elkaar beïnvloeden (zie afbeelding).

Zo is het ook met geloofsvoorstellingen. De één kan ze ‘zien’ en kan er wat mee, de ander kan er maar voor een deel iets mee en weer een ander kan er helemaal niets mee. Het helpt wel wanneer zo’n geloofsplaatje uitgelegd wordt. Vaak worden geloofsovertuigingen overgedragen door verhalen. Verhalen die laten ‘zien’ waarom je iets zou moeten geloven. Verhalen zijn eigenlijk ook een soort beelden en kunnen je iets laten inzien.

Een voorbeeld

“Vader en zoon lopen in het bos.

Plotseling struikelt de jongen en omdat hij pijn voelt roept hij: ‘Ahhhh’.

Verrast hoort hij een stem vanuit de bergen die ‘Ahhhh’ roept.

Vol nieuwsgierigheid roept hij: ‘Wie ben jij?’ en hij krijgt als antwoord: ‘Wie ben jij?’

Hij wordt kwaad en roept: ‘Je bent een lafaard’, waarop de stem antwoordt: ‘Je bent een lafaard’.

Vragend kijkt de jongen zijn vader aan.

De man zegt: ‘Zoon, let op’ en roept: ‘Ik bewonder jou’.

De stem antwoordt: ‘Ik bewonder jou’.

Vader: ‘Jij bent prachtig’ en de stem: ‘Jij bent prachtig’.

De jongen is verbaasd, maar begrijpt het nog steeds niet.

Daarop legt de vader uit: ‘De mensen noemen dit echo, maar in feite is dit het leven…

Het leven geeft je altijd terug wat jij er zelf in brengt.

Het leven is een spiegel van jouw handelingen.

Als je meer liefde wilt, geef dan meer liefde!

Wil je meer vriendelijkheid, geef dan meer vriendelijkheid!’”

bron: www.voorpositiviteit.nl/verhalen

Ontwikkeling van je identiteit

Zo’n verhaal als dit laat je iets inzien. Maar tegelijkertijd gaat het wel uit van een overtuiging, van een geloofsbeeld. In dit geval bijvoorbeeld dat liefde goed is en een soort van positieve kracht heeft.

Iedereen heeft een overtuiging, een kader, een beeld van waaruit hij of zij denkt. Dat is iemands identiteit. Deze identiteit is geworteld in een bepaalde levensbeschouwing. Of je nu christen of  atheïst bent of niet zo goed weet hoe je jezelf zou noemen. Maar het is die identiteit die bepaalt hoe jij je als persoon verhoudt tot een ander. Bij de ontwikkeling van die identiteit moeten kinderen geholpen worden.

Barbara Broeren en Erzsébet Thomasse