Op bezoek bij tieners

Op bezoek bij jongeren tussen de 14 en 18 jaar. Is dat niet een wat ouderwetse opvatting van pastoraat? Iets waarvan je van tevoren kunt bedenken dat dat niets wordt? In de praktijk blijkt dat jongeren dit echter als positief ervaren. De jongeren die ik in de afgelopen periode heb gesproken voelden zich serieus genomen door ‘de kerk’ en vonden het fijn dat er interesse in hen werd getoond. ‘Fijn dat we mee mogen denken,’ heb ik meerdere keren gehoord.

De vraag is ontstaan vanuit een jeugdraad die worstelde met de vraag of zij wel goed bezig waren met de verschillende activiteiten die zij organiseerden voor jongeren. Er was een club die heel goed draaide, maar ook een club waar het bezoekersaantal drastisch van terugliep. In het gesprek met de jeugdraad kwamen we tot de conclusie dat we de club niet wilden gaan ‘opleuken’ en van alles wilden gaan proberen om het bezoekersaantal weer omhoog te krijgen. De conclusie was dat we eerst in gesprek wilden gaan met de jongeren en daarna wilden bekijken welke gevolgen dat zou kunnen hebben voor het jeugdwerk.

Zo gezegd, zo gedaan. Althans, dat zou je denken. Er is een methode, het zgn. bezoekproject, wat voor deze vraag uitermate geschikt zou zijn. Deze methode is afgeleid van het boek ‘Geloof ligt op straat’ (van Peter Hendriks). De vragen die de gesprekken kleuren zijn vragen als ‘wat houdt je bezig, welke gebeurtenissen zijn van invloed geweest op je kijk op het leven, je geloof of je ongeloof? En welke betekenis zou de kerk daarin voor je kunnen hebben?’ De kracht van dit project is dat er enerzijds een verdiepend gesprek plaatsvindt waarbij de bezochte personen zelf de thema’s bepalen en er echt naar hen wordt geluisterd. Anderzijds worden deze gesprekken gevoerd door vrijwilligers, die daarmee op een bijzondere manier in contact komen met de te bezoeken personen.

Toen de methode was bepaald, bleek dat er een grote aarzeling was onder de vrijwilligers in de jeugdraad om deze gesprekken zelf met de jongeren te voeren. Argumenten die daarvoor werden aangedragen waren gericht op de jongeren (zij zijn waarschijnlijk meer open naar iemand die zij niet zo goed kennen en niet steeds tegen komen in het jeugdwerk) en gericht op zichzelf (hoe voer je zo’n gesprek dan, daar voel ik mij niet competent voor).

Ik ben het niet eens met die argumenten, omdat het juist een mooie kans is om het contact tussen vrijwilligers in het jeugdwerk en de jongeren te verdiepen. Daarnaast is oprechte interesse voldoende om deze gesprekken te kunnen voeren. Toch is er uiteindelijk voor gekozen dat ikzelf, als betrokken professional, de gesprekken zou voeren. Als tweede bleek dat er behoefte was aan ondersteuning voor de vrijwilligers om zich meer competent te gaan voelen om op andere momenten dat gesprek met de jongeren wel te voeren (daarover in een later artikel meer).

Op basis van de thema’s van de aangereikte methode en de vragen die er leefden in de jeugdraad is een vragenlijst samengesteld die als basis diende voor de gesprekken. Er werd een lijst met jongeren in de leeftijd van 14 t/m 18 jaar opgezocht. En ik kon aan de slag.

Van diverse jongeren was een mobiel telefoonnummer bekend. Via een what’s app bericht zijn deze jongeren gevraagd om mee te werken aan een onderzoek, een gesprek over ‘wat je bezig houdt en hoe je denkt over geloven en de kerk’. De jongeren waarvan geen mobiel nummer bekend was heb ik een kaartje gestuurd met dezelfde vraag. Uiteindelijk heeft meer dan 50% van de jongeren hier positief op gereageerd. Wat daarbij uiteraard hielp was dat de jongeren mij en mijn naam kenden, waardoor het geen eerste contact was, maar een vervolg op eerdere contacten.

Voorlopig kijk ik terug op een paar geweldige gesprekken met jongeren die heel open over van alles en nog wat vertelden. Enthousiast waren over hun hobby’s, vertelden over hun dagelijkse bezigheden met school, bijbaantjes en vrienden en heel open vertelden over kerkelijke activiteiten en hoe zij die waardeerden. Maar last, but not least: veel (grote en kleine) getuigenissen aflegden over de dingen die zij met God hebben meegemaakt, de steun die zij ervaren op moeilijke momenten en hoe zij praktisch proberen vorm te geven aan een leven met God.

Wat een geweldige baan heb ik toch!