Diaconie… wat is dat? (2)

In het vorige artikel schreven we over het project ‘Fix You 2018’. Een wedstrijd om een hulpproject te bedenken voor hulpbehoevenden in je eigen omgeving, uitgeschreven door de diaconie van PG Monnickendam en de Parochiële Caritas instelling (Rooms-Katholieke kerk van Monnickendam). In dit artikel gaan we in op de vraag, waarom ‘Fix You 2018’ zo’n groot succes was.

Uitdagend

Fix You was uitdagend voor jonge mensen, omdat het niet te gemakkelijk was. Als een uitdaging makkelijk te behalen is, is het geen uitdaging meer. Maar de wedstrijd was ook niet te moeilijk, want een onmogelijke opdracht heeft ook geen uitdaging. Hierbij was het raadplegen van de twee jongeren die meedachten in de voorbereiding heel belangrijk. Aan hen kun je merken hoe interessant en uitdagend een opdracht of idee is.

Het was ook uitdagend voor jonge mensen, omdat de kaders voor de wedstrijd hen vrijheid gaven en uitgingen van de eigen krachten en mogelijkheden van de jongeren. Met andere woorden: ze mochten zichzelf zijn. Jonge mensen zien vaak andere wegen dan oudere generaties. Dat is niet beter of slechter, maar anders en kan heel verfrissend zijn. De begeleiding was coachend opgesteld en altijd bereikbaar, indien nodig. Er was dus ook wat te halen voor de deelnemers: een nieuwe leerervaring. Een prijs voor de winnende groep kietelde hun intrinsieke motivatie nog meer, maar nog belangrijker was de prijs en ondersteuning die ze konden winnen om hun plan uit te voeren. Deze was substantieel en zou een verschil kunnen maken, wat hun opdracht serieus en verantwoordelijk maakte.

Samenwerken met anderen

De diaconie van Monnickendam zocht meteen contact met de Parochiële Caritas van Monnickendam. Zij streven immers hetzelfde doel na en ook zij willen graag jongeren interesseren voor hun werk. Hiermee vergroot je het speelveld en dus ook je bekendheid. Vrijwilligers werden betrokken op grond van hun kennis en/of ervaring voor onderdelen van de wedstrijd. Er werden hiervoor ook contacten gelegd buiten de kerk, zoals bijvoorbeeld met een wethouder, de jeugdwerker van de burgerlijke gemeente en de burgemeester. Zij werden o.a. geraadpleegd over hun werk, uitgenodigd om te jureren en de prijs uit te reiken. Door mensen in te zetten voor overzichtelijke taken die bij hun talent liggen, of belangrijk zijn voor hun werk, verspreid je kennis over de diaconie buiten je eigen kring. Meer bekendheid betekent: gezien worden. De brede betrokkenheid (bijvoorbeeld de burgemeester die jureert en de prijs uitreikt) geeft een air van relevantie aan je project voor hen die de diaconie of de kerk niet kennen.

Meer en andere communicatie dan gebruikelijk

De wedstrijd was heel zichtbaar. Er was een herkenbaar logo en tune (een bekend nummer van de band Coldplay). Dit materiaal kon worden afgespeeld op een beamer en afgedrukt als kleurrijke folder. Door voortgang zichtbaar en hoorbaar te delen met de kerkelijke gemeente door middel van beamerpresentaties (met geluid), uitgedeelde nieuwsbrieven en resultaten op te hangen in de kerkzaal, werd de kerkelijke gemeente kansen geboden om zich betrokken te gaan voelen bij dit project. Iedere keer wanneer men het lied ‘Fix You’ hoort, dat vooral buiten de kerk wordt afgespeeld, denkt men aan ‘Fix You’ Monnickendam. Bovendien werden de jongeren steeds visueel in beeld gebracht tijdens vieringen, door hun voortgang bekend te maken met foto’s en resultaten. De gemeente werd uitgenodigd betrokken te zijn door te komen stemmen op de projecten in de eindfase. Deze mogelijkheid tot interactie vergroot de motivatie om betrokken te raken.

De communicatiemiddelen naar buiten toe werden uitvoerig benut. Het logo verscheen meerdere malen in de plaatselijke krant met aankondiging, voortgang en resultaat van de wedstrijd. Dat werd ook weer op facebook gedeeld. De jongeren konden dit makkelijk delen via sociale media.

Conclusie: meer bekend, maakt meer bemind

Doordat de diaconie en parochiële caritas open stonden voor een andere benadering dan ze tot nu toe gewend waren en de hulp inriepen van een jeugdwerkadviseur, werd Fix You Monnickendam een groot succes. En ja, meer bekend maakt meer bemind over het algemeen.

Ben je benieuwd welk hulpproject gewonnen heeft in Monnickendam? Kijk op: www.facebook.com/diaconiemonnickendam.nl (bericht van 7 april 2018).

Erzsébet Thomasse

 

Diaconie… wat is dat? (1)

Heb je wel eens op straat aan een willekeurige voorbijganger gevraagd of hij/zij weet wat de diaconie doet? Meestal is het antwoord een wedervraag: “Wat is de diaconie?”

Stel je deze vraag aan een kerkganger, dan weet hij/zij meestal wel dat het om hulp bij armoede gaat en het collecteren voor goede doelen. Maar wat er precies gedaan wordt, is vaak niet bekend. “Oh ja, iets met de voedselbank?!”

Vraag je dit aan jongeren, dan vinden zij dit een heel ‘vaag’ woord. Zelfs kerkelijke jeugd heeft meestal geen idee wat de diaconie (buiten de collectes in de kerk) nog meer doet. Maakt onbekend ook onbemind?

Start project

De diaconie van Monnickendam liep hier ook tegenaan. Zij voelden aan dat er niet zoveel zou veranderen, wanneer zij alleen een avond in gesprek zouden gaan over het onderwerp ‘diaconie’.

“Maar”, dachten zij, “misschien is het een idee om de jeugd zelf mee te laten doen aan een project om wat meer betrokkenheid te creëren?” Een goed idee, maar: “hoe krijg je jongeren daar enthousiast voor?” Jong Protestant (JOP) wist raad en zo kwam de gemeente in contact met Erzsébet Thomasse, zelfstandig jeugdwerkadviseur.

Voorbereiding samen met jongeren

De voorbereiding startte met het samen vaststellen van doelen. In dat traject zijn twee jongeren gevonden die bereid waren om mee te denken. Dat is handig, want zij weten heel goed of iets ‘cool’ genoeg is om interesse te wekken bij hun leeftijdsgenoten. Jongeren vragen om mee te denken is iets anders dan hen vragen alles te bedenken. Het gaat er vooral om hen serieus te nemen, wanneer zij iets inbrengen. Oftewel: dat hun inbreng niet meteen aan de kant wordt gezet, omdat het niet in je eigen denkpatroon of werkwijze past. Zo voelen zij zich nuttig en gezien.

Uitwerking project ‘Fix You 2018’

Er werden twee doelen vastgesteld. Als eerste: meer bekendheid genereren voor wat de diaconie is en doet, zowel binnen als buiten de kerk. Als tweede: jongeren kennis laten maken met hulpvragen die leven binnen hun eigen (burgerlijke) gemeente. Deze twee doelen werkten we uit in een uitdagend project: ‘Fix You 2018’.

‘Fix You 2018’ is een wedstrijd om een hulpproject te bedenken voor hulpbehoevenden in je eigen omgeving. De diaconie van PG Monnickendam en de Parochiële Caritas instelling (Rooms-Katholieke kerk van Monnickendam) werkten hierbij samen. Er schreven zich 4 teams in van in totaal 11 jongeren.

Een groot succes!

De jury en aanwezige gasten waren diep onder de indruk van de kwaliteit van de plannen van de jongeren en de kennis die was opgebouwd. Waarom was ‘Fix You 2018’ een groot succes? Omdat het een uitdagend plan was, waarbij samenwerking niet werd geschuwd en de communicatie en PR anders werden aangepakt dan gebruikelijk.

In een volgend artikel gaan we daar verder op in.

Erzsébet Thomasse

 

Erzsébet en Barbara in een kritisch gesprek (3)

In de afgelopen artikelen heeft Erzsébet Thomasse haar manier van werken als jeugdwerker in de kerk toegelicht. Zij zette onder andere de achtergronden van de ‘kruispuntvieringen’ uiteen, evenals de theorie onder het ‘verhalend ontwerpen’. In drie artikelen bevraagt Barbara Broeren haar kritisch.

Het valt me op dat je veel ideeën ontleent aan het onderwijs, waarom doe je dat?

In de loop van de tijd is onze manier van leren sterk veranderd. We hebben het nodig om te leren via intermenselijk contact. In het onderwijs zijn leerkrachten continu bezig om dezelfde inhoud (rekenen, taal, etc.) over te brengen aan de leerlingen op zo’n manier dat het aansluit bij hun belevingswereld en manier van leren. En met resultaat. In de kerk geven we op veel plekken invulling aan het leren en overbrengen van inhoud op een ouderwetse manier. Het resultaat is vaak dat een jongere de boodschap niet relevant vindt en het blijft bij theoretische kennis.

Vroeger legde de leerkracht altijd iets klassikaal uit. Nu wordt er steeds rekening gehouden met individuele niveaus van leren en leren de leerlingen veel van elkaar. Zij onderzoeken en ontdekken zaken in groepjes leerlingen. Ik pleit ervoor om goede, nieuwe ideeën uit het onderwijs over te nemen in de kerk, omdat het onderwijs erop gericht is jonge mensen iets te leren wat voor hen relevant is. Tenslotte zijn wij er ook van overtuigd dat wij jonge mensen iets relevants voor hun leven kunnen leren.

Leren via intermenselijk contact. Wat bedoel je daar precies mee?

Mijn zoektocht naar andere methoden om te leren is begonnen toen ik merkte dat zowel mijn kinderen als ikzelf in de kerk niet werden gezien zoals wij waren. Het geloof ging wél tot ons spreken in gesprekken met anderen waar het gaat over vragen als ‘wat doet het je’ en ‘welke troost geeft het je’. Jongeren zoeken een direct toepasbaar geloof en stellen de vraag ‘wat heb ik er aan’?

Een voorbeeld: je kunt een gesprek met je kind hebben over voedsel en waar dat vandaan komt. De boodschap die je door wilt geven wordt heel concreet als je samen in de keuken het eten bereidt. Je hebt contact, er is zeker sprake van een boodschap en je ziet het eten letterlijk voor je.

Je leert ook geloven door op te trekken met mensen die geloven in de echte wereld. Ik ken veel jongeren die hun geloof relevant vinden. Vaak zijn zij betrokken bij een organisatie als Youth for Christ of gaan zij op werkvakantie naar Roemenië. Zij leren dit niet door te praten over hoe je geloof praktisch kunt maken, maar zij leren door het hen voor te leven, door hen te ontmoeten en samen op te trekken.

Hoe kan ‘authentiek leren’ eruit zien in de kerk?

Dat betekent dat je niet alleen maar zit en ontvangt. Christen zijn betekent dat je de ander vrij laat in zijn zoektocht, maar dat je de momenten die je samen op loopt benut. Ik denk dat dit automatisch betekent dat de focus op de viering en de nadruk op de zondag moet veranderen.

Tenslotte is ook de rol van de kerk in de loop van de tijd veranderd. Vroeger was de kerk een netwerk dat je nodig had om werk te vinden of hulp te krijgen als oudere voor het zware werk in de tuin of om naar het ziekenhuis te gaan. De kerk was op die manier heel anders functioneel dan nu en aanwezig met liefde. Voor de jongeren heeft de kerk deze functie niet meer. De gemiddelde jongere leeft in welvaart en heeft de kerk daar niet meer voor nodig. Door te veranderen kan de kerk weer een rol spelen in het leven van jonge mensen. En dat is niet nieuw in de kerkgeschiedenis.

 Barbara Broeren

Erzsébet en Barbara in een kritisch gesprek (2)

In eerdere artikelen heeft Erzsébet Thomasse haar manier van werken als jeugdwerker in de kerk toegelicht. Zij zette onder andere de achtergronden van de ‘kruispuntvieringen’ uiteen, evenals de theorie onder het ‘verhalend ontwerpen’. In drie artikelen bevraagt Barbara Broeren haar kritisch.

In het eerste artikel over de ‘kruispuntvieringen’ gaf Erzsébet aan dat het in eerste instantie niet om de boodschap gaat. In dit artikel beantwoordt zij de vraag hoe zij dit ziet in relatie tot de Protestantse traditie waarin het Woord centraal staat.

De boodschap is niet de eerste focus

Het hielp mij om in te zien dat het niet belangrijk is een boodschap (preek) te formuleren, omdat de ontmoeting met elkaar garant staat voor het vinden van betekenis. Wanneer je een boodschap verkondigt zorgt dit er niet automatisch voor dat deze boodschap aansluit bij de ontvanger en ook impact heeft. Je moet elkaar eerst ontmoeten, voordat je kunt preken. Een kruispuntviering is erop gericht om jongeren opnieuw met de kerk in aanraking te brengen en nieuwsgierig te maken naar het christelijk geloof.

Overigens vind ik een goede boodschap ook heel belangrijk. Dit is ook zeker onderdeel van zo’n kruispuntviering. Deze boodschap wordt echter niet overbracht als traditionele preek, maar we zoeken samen naar de boodschap. Tijdens de viering ga ik daar spelenderwijs op in en mee om.

Er is dus zeker sprake van een boodschap, maar dat is niet de eerste focus. In eerste instantie gaat het om de vraag hoe je contact maakt, zodat je de boodschap kunt overhandigen.

Authenticiteit

De intentie van jeugdwerkers en predikanten is vaak goed. Je werkt in de kerk, omdat je een goede boodschap hebt. Je werkt in de kerk, omdat je die boodschap wilt uitdragen aan anderen. Ik wil mensen uitdagen om hun perspectief te veranderen. Waaróm wil je die boodschap afgeven? Wat heeft ‘een jongere eraan’, wat ‘levert het hem of haar op’? Denk bijvoorbeeld aan goede gesprekken, nieuwe vrienden of jezelf leren kennen. Authenticiteit is daarbij het sleutelwoord. Jongeren zijn zich er van bewust dat je hen iets wilt ‘verkopen’, dat is prima. Maar: ze willen wel eerlijk van je weten wat je verkoopt en deze niet ingepakt ontvangen.

Delen van ervaringen

Als je als individu een goede ervaring hebt gehad, dan gun je de ander het goede van jouw ervaringen ook. Als je een goede film hebt gezien, dan vertel je dat aan een ander, omdat je denkt dat diegene de film ook mooi zal vinden. Als je yoga volgt en aan een ander vertelt dat je daar zo rustig van wordt, dan hoop je dat de ander dat ook zo zal ervaren. Je wilt jouw positieve ervaring delen, maar vertelt er ook altijd bij wat het met jou doet en waarom je denkt dat deze ervaring ook iets voor de ander kan zijn. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat er altijd mensen zullen zijn die de film niet aanspreekt, yoga verschrikkelijk vinden en zich niet aangesproken weten door de christelijke boodschap.

Vruchtbare aarde om de boodschap te laten ontkiemen

Als je een goede boodschap hebt, dan wil je niets liever dan dat die boodschap aankomt. Je moet er voor waken dat er sprake is van eenrichtingsverkeer en je die boodschap alleen maar zendt. We zouden in de kerk vaker kunnen denken in tweerichtingsverkeer.

Ik moet altijd denken aan de gelijkenis van het zaad. Daar zegt Jezus van alles over de soorten grond waarop het zaad terecht kan komen als je het zaait. Maar er wordt niets gezegd over het vruchtbaar maken van de grond, voordat je gaat zaaien. Aandacht besteden aan je communicatie is te vergelijken met het vruchtbaar maken van de aarde, zodat de boodschap gemakkelijker ontkiemt en wortel schiet.

Erzsébet en Barbara in een kritisch gesprek (1)

In de afgelopen artikelen heeft Erzsébet Thomasse haar manier van werken als jeugdwerker in de kerk toegelicht. Zij zette onder andere de achtergronden van de ‘kruispuntvieringen’ uiteen, evenals de theorie onder het ‘verhalend ontwerpen’. In drie artikelen bevraagt Barbara Broeren haar kritisch.

Het valt me op dat je in een ‘kruispuntviering’ heel nauw aansluit bij de huidige cultuur. Is het nodig om zo ver te gaan?

Mijn primaire reactie is: ja, want het is mijn wens om jongeren te bereiken. Het is belangrijk om niet direct de boodschap af te geven dat je afstand moet doen van je cultuur om christen te kunnen zijn. Als je geen contact maakt met jongeren op de plek waar zij zijn en met hun belevingswereld, dan vinden jongeren de boodschap niet relevant. Wanneer je als kerk bevreemdend werkt, dan creëer je direct afstand. Bovendien veranker je met deze werkwijze christelijk gedachtegoed in de eigen cultuur, omdat zij bijvoorbeeld muziek uit de viering verbinden aan de boodschap van de viering als zij dit op de radio horen.

Wel wil ik daarbij benadrukken dat ik afkomstig ben uit de kop van Noord Holland. De situatie in veel kerken is daar anders dan op andere plaatsen in Nederland. Vaak zijn er maximaal 10 kinderen die de kindernevendienst bezoeken en zijn er hooguit 20 gezinnen die op de één of andere manier betrokken zijn bij de kerk. Daarnaast mist er een grote groep 30- tot 50-jarigen die de kerk verlaten hebben. Het concept van de kruispuntvieringen is ontwikkeld voor deze context. Dat betekent dus dat een jeugdwerker of predikant naar zijn eigen context moet kijken en dan wellicht andere keuzes maakt.

Kun je een voorbeeld noemen van een ander concept dat beter past in een andere context?

Kijk bijvoorbeeld naar de omgeving van Wageningen of Putten. Daar zie je een ander beeld. In enkele kerken wordt daar een sterk concept neergezet met diversiteit in (kerk)muziek en praktische preken met een gedegen inhoud die worden ondersteund met een powerpointpresentatie. Ook daar wordt de stap naar de cultuur gemaakt, maar dit concept sluit goed aan bij de doelgroep van jonge gezinnen in die specifieke omgeving. Een ander voorbeeld is Amsterdam. Daar is het mogelijk om als gemeente een keuze te maken voor het type kerk dat je wilt zijn. Er zijn vervolgens genoeg mensen in geïnteresseerd die er ook bereid zijn voor te reizen. En eerlijk is eerlijk: waarom zou je zo’n concept veranderen als het nu goed werkt?

Wat voor tip heb je voor predikanten die met dit concept aan de slag zouden willen?

De vraag die iedere predikant of kerkenraad voor zichzelf moet beantwoorden is wat er past in zijn of haar context. Wat past er bij deze gemeente, deze doelgroep en deze cultuur? Daarbij is het belangrijk om te kijken naar de opbouw van de gemeente in leeftijd, opleidingsniveau en sociale context. Als het gaat om jongeren kun je vragen stellen als: waar gaan de tieners naar school? Waar komen ze elkaar tegen bij de sport? Waar kun je aansluiten bij deze jongeren? Wie willen we bereiken en waarom? Vervolgens kun je keuzes maken die passen bij deze specifieke context en bij deze mensen.

Uiteraard is daarbij de belangrijkste onderliggende vraag: wil je jongeren bereiken die passen binnen de eigen kerkcultuur of wil je hen kennis laten maken met het christelijk geloof? Hoeveel ruimte krijgen jongeren écht van de gemeenschap?

Erzsébet Thomasse en Barbara Broeren

Een norse tuinman, een geheimzinnig kistje en veel talent (verhalend ontwerp)

Een verhalend ontwerp maakt de leerlingen (of zij nu kerkelijk meelevend zijn of niet) mede verantwoordelijk voor de ‘afloop’ of ‘koers’ die een verhaal krijgt. Ik zal dit proberen uit te leggen door middel van een voorbeeld van een verhalend ontwerp.

Kwaliteitskaartjes

Ik zet nonchalant een klein doosje met kaartjes op tafel. Er gaan nieuwsgierige handen naar toe: wat zit er in het doosje? Ik vertel dat ik heb opgeruimd, het doosje met kwaliteitskaarten tegenkwam en dacht dat we er misschien wat mee kunnen in de les? Het doosje wordt snel opengemaakt. In het doosje zitten kaartjes met daarop teksten als: vrolijk, creatief en behulpzaam. Dan volgt een opdracht: kunnen jullie binnen 3 minuten, 3 kaartjes uitzoeken voor jezelf? Binnen een seconde zijn de kinderen aan de slag en helpen elkaar. Het is verassend hoe goed kinderen naar zichzelf kunnen kijken.

De norse tuinman

Dan start ik met mijn verhaal over de tuinman. ‘Dit zou de tuinman van mijn buren eens moeten zien, die man is behoorlijk negatief over kinderen. Hij beweert dat kinderen zich niet ontwikkelen, ze hangen maar voor de tv of de spelcomputer’. Vragend kijk ik de kring rond en peil de eerste verontwaardigde reacties: ‘Die man moet op andere gedachten gebracht worden.’ ‘Ok, we kijken veel tv en zitten veel achter de computer maar daarnaast doen we ook veel andere dingen.’

Dan volgt er weer een opdracht. Kunnen de kinderen opschrijven en tekenen wat ze allemaal kunnen? Dan maken we een groepsboek waarin de kinderen zich voorstellen aan de tuinman. Het wordt een interessant boek: de kinderen willen de tuinman echt overtuigen van hun talenten.

Een geheimzinnig kistje

De volgende bijeenkomst vertel ik dat de tuinman onder de indruk was. Nu deze kinderen beweren dat ze zo slim, creatief en nieuwsgierig zijn, wil hij ze testen. Hij heeft ooit een kistje gevonden in een tuin, maar snapt de inhoud niet. Eens kijken of de kinderen daar uitkomen. Het kistje wordt bijna uit mijn handen gegrist! De kinderen bekijken de inhoud nauwkeurig: een verscheurde bladzijde, papiertjes met rare tekens en een oude munt. In groepjes gaan ze meteen aan het werk. De tekens worden vergeleken met verschillende talen. Het blijkt Hebreeuws voor ‘geld’ en ‘talent’. De woorden op de verscheurde bladzijden verwijzen naar een Bijbelverhaal. Het wordt meteen opgezocht en enthousiast gelezen. Ook de munt wordt opgezocht (lang leve Google!) en dat blijkt een Romeinse munt te zijn, uit de tijd dat Jezus leefde. De kinderen hebben duidelijk plezier in hun onderzoek. Daarna wordt er flink gediscussieerd over de samenhang en betekenis van de voorwerpen in het kistje en het verhaal uit de Bijbel. De eindconclusie van de groep is eenduidig (met verhitte hoofden van de inzet): Het is waarschijnlijk begraven in de tweede wereldoorlog, want Joodse mensen begroeven toen kostbaarheden. En ja, Jezus was een Joodse man. Ik ben trots op de kinderen die de betekenis van de inhoud van het kistje hebben ontdekt!

Tot slot

Dit is niet het volledige verhaal. Het verhaal gaat nog 2 lessen verder en er komt een heuse talentenshow (in de kerk) uit voort. Het verhaal daagt uit om mee te denken vanuit jezelf. Dat is wat er ook gebeurt in de betere computerspellen: je speelt zelf een rol in het verhaal en in dat verhaal kunnen kinderen heel fanatiek zeer saaie opdrachten volbrengen om mee te kunnen spelen in het verhaal. Dat effect heeft verhalend ontwerpen ook, het zet je hersenen ‘aan’. Hoeveel saaier zou het zijn geweest als ik de les was begonnen zonder een tuinman met de vraag: welke talenten hebben jullie? (Met dank aan Liesbeth Winters-Jonas, kinderpastor).

Erzsébet Thomasse

Op bezoek bij tieners

Op bezoek bij jongeren tussen de 14 en 18 jaar. Is dat niet een wat ouderwetse opvatting van pastoraat? Iets waarvan je van tevoren kunt bedenken dat dat niets wordt? In de praktijk blijkt dat jongeren dit echter als positief ervaren. De jongeren die ik in de afgelopen periode heb gesproken voelden zich serieus genomen door ‘de kerk’ en vonden het fijn dat er interesse in hen werd getoond. ‘Fijn dat we mee mogen denken,’ heb ik meerdere keren gehoord.

De vraag is ontstaan vanuit een jeugdraad die worstelde met de vraag of zij wel goed bezig waren met de verschillende activiteiten die zij organiseerden voor jongeren. Er was een club die heel goed draaide, maar ook een club waar het bezoekersaantal drastisch van terugliep. In het gesprek met de jeugdraad kwamen we tot de conclusie dat we de club niet wilden gaan ‘opleuken’ en van alles wilden gaan proberen om het bezoekersaantal weer omhoog te krijgen. De conclusie was dat we eerst in gesprek wilden gaan met de jongeren en daarna wilden bekijken welke gevolgen dat zou kunnen hebben voor het jeugdwerk.

Zo gezegd, zo gedaan. Althans, dat zou je denken. Er is een methode, het zgn. bezoekproject, wat voor deze vraag uitermate geschikt zou zijn. Deze methode is afgeleid van het boek ‘Geloof ligt op straat’ (van Peter Hendriks). De vragen die de gesprekken kleuren zijn vragen als ‘wat houdt je bezig, welke gebeurtenissen zijn van invloed geweest op je kijk op het leven, je geloof of je ongeloof? En welke betekenis zou de kerk daarin voor je kunnen hebben?’ De kracht van dit project is dat er enerzijds een verdiepend gesprek plaatsvindt waarbij de bezochte personen zelf de thema’s bepalen en er echt naar hen wordt geluisterd. Anderzijds worden deze gesprekken gevoerd door vrijwilligers, die daarmee op een bijzondere manier in contact komen met de te bezoeken personen.

Toen de methode was bepaald, bleek dat er een grote aarzeling was onder de vrijwilligers in de jeugdraad om deze gesprekken zelf met de jongeren te voeren. Argumenten die daarvoor werden aangedragen waren gericht op de jongeren (zij zijn waarschijnlijk meer open naar iemand die zij niet zo goed kennen en niet steeds tegen komen in het jeugdwerk) en gericht op zichzelf (hoe voer je zo’n gesprek dan, daar voel ik mij niet competent voor).

Ik ben het niet eens met die argumenten, omdat het juist een mooie kans is om het contact tussen vrijwilligers in het jeugdwerk en de jongeren te verdiepen. Daarnaast is oprechte interesse voldoende om deze gesprekken te kunnen voeren. Toch is er uiteindelijk voor gekozen dat ikzelf, als betrokken professional, de gesprekken zou voeren. Als tweede bleek dat er behoefte was aan ondersteuning voor de vrijwilligers om zich meer competent te gaan voelen om op andere momenten dat gesprek met de jongeren wel te voeren (daarover in een later artikel meer).

Op basis van de thema’s van de aangereikte methode en de vragen die er leefden in de jeugdraad is een vragenlijst samengesteld die als basis diende voor de gesprekken. Er werd een lijst met jongeren in de leeftijd van 14 t/m 18 jaar opgezocht. En ik kon aan de slag.

Van diverse jongeren was een mobiel telefoonnummer bekend. Via een what’s app bericht zijn deze jongeren gevraagd om mee te werken aan een onderzoek, een gesprek over ‘wat je bezig houdt en hoe je denkt over geloven en de kerk’. De jongeren waarvan geen mobiel nummer bekend was heb ik een kaartje gestuurd met dezelfde vraag. Uiteindelijk heeft meer dan 50% van de jongeren hier positief op gereageerd. Wat daarbij uiteraard hielp was dat de jongeren mij en mijn naam kenden, waardoor het geen eerste contact was, maar een vervolg op eerdere contacten.

Voorlopig kijk ik terug op een paar geweldige gesprekken met jongeren die heel open over van alles en nog wat vertelden. Enthousiast waren over hun hobby’s, vertelden over hun dagelijkse bezigheden met school, bijbaantjes en vrienden en heel open vertelden over kerkelijke activiteiten en hoe zij die waardeerden. Maar last, but not least: veel (grote en kleine) getuigenissen aflegden over de dingen die zij met God hebben meegemaakt, de steun die zij ervaren op moeilijke momenten en hoe zij praktisch proberen vorm te geven aan een leven met God.

Wat een geweldige baan heb ik toch!

Uitdagend leren: ook in en rond de kerk!?

In vorige artikelen schreef ik al over het nieuwe leren. Jonge mensen hebben een andere manier van leren dan vorige generaties. ‘Verhalend Ontwerpen’ is een leermethode die goed past bij deze nieuwe manier van leren. Ik ga hier niet uitgebreid en theoretisch uitleggen wat deze methode inhoud. Als je op internet zoekt op ‘Verhalend Ontwerpen’, vind je alle achtergrondinformatie. Liever citeer ik een collega, Liesbeth Winter-Jonas. Zij is kinderpastor (http://pastorliesbethjonas.nl/):

“Kinderen en leiding enthousiast!

Niet alleen kinderen zijn enthousiast, ik zelf ook. Verhalend ontwerpen is ook binnen godsdienstige vorming goed te gebruiken! Alles wat je doet is functioneel, kinderen hebben maar een klein zetje nodig om zelf aan de slag te gaan. Ik vind het belangrijk om tijdens de godsdienstige vorming niet alleen kennis over te dragen, maar ook iets van de inhoud van een bijbels verhaal te laten beleven. Wat doet een dergelijk verhaal met jou? Nu, vandaag, hier? In een verhalend ontwerp kun je dit goed aan de orde laten komen door de juiste sleutelvragen te stellen. En ik had eerlijk gezegd, de kinderen nog nooit zo fanatiek in een bijbel zien lezen!”

Zo enthousiast ben ik zelf ook en vrijwilligers van kinderclubs met mij.

Sleutelvragen prikkelen inzet

De kunst van een verhalend ontwerp is het openen van nieuwsgierigheid door het stellen van de juiste sleutelvragen. Dat zijn vragen die niet vragen naar wat de leiding al weet en waarbij de kinderen raden naar het goede antwoord. Op zo’n vraag is maar één antwoord het juiste. Bijvoorbeeld: ‘Wanneer leefde Jezus?’ Of gesloten vragen waar je alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ op hoeft te antwoorden.

Op een sleutelvraag zijn meerdere antwoorden mogelijk en goed. Bijvoorbeeld: ‘In wat voor tijd leefde Jezus?’ Er gaat opeens van alles door je hoofd bij deze vraag en het is lastig je antwoord meteen vast te pinnen. Sleutelvragen genereren ook andere vragen. Er wordt ruimte gecreëerd om eigen kennis en ervaring in te brengen en dat geeft leerenergie.

Kinderen als experts en onderzoekers

In een verhalend ontwerp worden kinderen als experts en onderzoekers beschouwd. In verhalend ontwerpen wordt met een verhaal een onderwerp en een kader aangereikt, waarbinnen de kinderen kunnen denken en onderzoeken. Als het verhaal zich afspeelt in de tijd van Jezus, is een Whatsappje vanzelf al buitengesloten. In het verhaal gebeuren dingen waarbij de leerlingen ontdekken dat het ‘noodzakelijk’ is om ervaring en kennis te delen en te zoeken, voordat je verder kunt met het verhaal. Je hebt dus een eigen verantwoordelijkheid in de (af)loop van het verhaal.

Volgende keer neem ik jullie mee in een deel van een verhalend ontwerp: ‘Een norse tuinman, een geheimzinnig kistje en veel talent!’

Barbara Broeren en Erzsébet Thomasse

Waarom werkt een kruispuntviering?! (reden 2 en 3)

Redenen waarom een kruispuntviering werkt

Er zijn vele redenen waarom een kruispuntviering werkt. In het vorige artikel gingen we in op de eerste reden: De communicatiestijl van een kruispuntviering is anders, dan die van een gemiddelde viering in de kerk.

In dit artikel gaan we in op reden 2 en 3, te weten:

  • Een kruispuntviering gaat uit van diversiteit.
  • Een kruispuntviering zoekt naar verankering van christelijke beleving buiten de kerk.

Een kruispuntviering gaat uit van diversiteit

In het algemeen gaat een traditionele viering uit van één soort deelnemer: iemand die houdt van een lezing (monoloog), van één bepaald soort muziek (orgel), meezingen met één soort liederen (psalmen en gezangen uit het liedboek) en iemand die bekend is met dezelfde (volg)orde (liturgie). Toegegeven: dat kan ook erg boeiend, interessant en mooi zijn. Zeker als je iemand spreekt uit de doelgroep die daarvoor komt.

Een kruispuntviering gaat uit van diversiteit in geloofsniveau, geloofsbeleving en leerstijlen en streeft ernaar zo veel mogelijk verschillende soorten personen houvast te bieden. Daarom is er voor de meeste deelnemers iets herkenbaars: een lied uit het liedboek, een filmpje van YouTube, een actueel krantenartikel, een tekst uit de Bijbel.

In een kruispuntviering komen verschillende leerstijlen aan bod: auditief, visueel, beweging(voetnoot 1). Onze hersenen verwerken visuele informatie efficiënter en sneller dan (gesproken en gelezen) tekst. De liturgie wordt op de beamer versterkt met visuele content: ondersteunende plaatjes, grafiekjes, filmpjes. Een voorbeeld: als de viering gaat over drukte en te weinig tijd hebben, dan wordt de liturgie gepresenteerd met een klok.

Een kruispuntviering gaat ook uit van de zoektocht van jongeren naar authenticiteit(voetnoot 2) en de manier waarop zij betekenis vinden: door dialoog. Daarom is er minimaal één activiteit waarbij met de andere gesproken wordt. Net als bij de Emmaüsgangers is hier juist diversiteit in geloofsniveaus nodig om van elkaar te leren en elkaar te inspireren.

Een kruispuntviering zoekt naar verankering van christelijke beleving buiten de kerk

Jonge mensen zijn gewend aan een hoge kwaliteit social media (denk bijvoorbeeld aan filmpjes op een smartphone of een goede game op de Playstation). In een kruispuntviering is het van belang de visuele presentatie en het geluid zo professioneel en modern mogelijk te maken. Dat voelt vertrouwd en echt voor jonge mensen. Bovendien schept het geen bevreemding met de wereld waaruit zij komen.

Door een krantenartikel, een populair lied of YouTube filmpje te gebruiken hebben jonge mensen een kapstok om buiten de kerk aan de viering herinnerd te worden. Stel je voor dat een jongere een lied op de radio hoort, dat ook gebruikt is bij de kruispuntviering, dan schept dat een bewuste en onbewuste link naar het geloofsgesprek dat toen heeft plaatsgevonden. En ook wanneer er ergens een nieuwsfeit besproken wordt (actueel artikel uit de krant dat in de viering is gebruikt), dan zullen de gesprekken uit de viering mee resoneren.

Het is mogelijk dat je je vraagtekens hebt bij deze manier van aanpakken. Bij deze dus een uitnodiging om ons huiswerk te bezorgen. Je (kritische) vragen zijn welkom via zininzien [at] gmail.com.

1. http://www.ipc-nederland.nl/docs/uploads/doc_repository/H8_map_0.8_-_Hersenvriendelijk_leren.pdf

2. Generatie Zenz: sensitief & intuïtief en op zoek naar zingeving en zen (A. Weghorst, Anders, het echte verhaal van Generatie Zenz, de 5-25 jarigen van nu, Twinq, 2016)

Waarom werkt een kruispuntviering?! (reden 1)

Redenen waarom een kruispuntviering werkt

Er zijn vele redenen waarom een kruispuntviering werkt. Een kruispuntviering is ontwikkeld vanuit verschillende inzichten welke zijn voortgekomen uit onderzoek. Het gaat te ver hier tot in detail op in te gaan, maar ik noem hier 3 belangrijke redenen:

  1. De communicatiestijl van een kruispuntviering is anders dan die van een gemiddelde viering in de kerk.
  2. Een kruispuntviering gaat uit van diversiteit.
  3. Een kruispuntviering zoekt naar verankering van christelijke beleving buiten de kerk.

In dit en een volgend artikel licht ik deze drie redenen toe. Maar let op: ik beschrijf de zaken soms wat zwart wit en generaliseer behoorlijk. Uiteraard is dit in de praktijk zelden de situatie. In deze toelichting gaat het ook niet over ‘goed’ of ‘fout’. Het gaat over ‘anders’, op een nieuwe manier naar iets kijken en een andere benadering dan je gewend bent.

Diverse communicatiestijlen

De jongere generatie groeit anders op. Zij zijn op een andere manier gevoelig voor communicatie door (reclame)boodschappen en media, dan de generaties voor hen. Zij beschikken al van jongs af aan (terwijl hun hersenen nog in ontwikkeling zijn) over communicatiemiddelen en beeldverwerkingsmogelijkheden die de vorige generatie pas op latere leeftijd kon inzetten. Dat maakt, dat jonge mensen daar van begin af aan al anders mee omgaan en dat anders beleven. Wat eerst goed werkte op het gebied van communicatie, lijkt nu niet meer te werken.

In het boek Generatie Einstein (Boschma en Groen, 2010, p.64) staan twee communicatiestijlen beschreven: de ‘luidspreker’ en de ‘telefoon’. Deze stijlen geven weer wat het verschil is tussen een meer traditionele (jongeren)viering  en een kruispuntviering. Deze stijlen staan uitgewerkt in de tabel bij dit artikel (uit ‘Generatie Einstein’, herschreven naar de kerkelijke viering).

Betekenisgeving in dialoog

Het hielp mij zien dat het niet belangrijk is een boodschap (preek) te formuleren, want de ontmoeting staat garant voor het vinden van betekenis en niet het verkondigen van een boodschap. Bij elkaar zijn, elkaar ontdekken is bij jonge mensen de manier om betekenis te zoeken (Andrew Root noemt dat placesharing in Revisiting Relational Youth Ministry: From a Strategy of Influence to a Theology of Incarnation, 2007). Eerder gaf de leraar in de klas betekenis (monoloog) en in de kerk de dominee met een preek (monoloog). De jongere generatie zoekt echter betekenis in dialoog, in oprechte ontmoeting, in het leren kennen en respecteren van de ander. Vaak begrijpen zij het luidsprekermodel niet en komt de boodschap niet over. In een kruispuntviering wordt daarom geen boodschap afgeleverd (christelijke dogma’s). Het doel is het verkrijgen van een goede relatie waarbinnen je met elkaar kunt blijven zoeken naar betekenis. Jongeren willen weten waarom jij gelooft. Dat is informatie die ze kunnen wegen en betekenis kunnen geven. Daarom worden in een kruispuntviering werkvormen gebruikt die uitgaan van dialoog en gedachtenuitwisseling.

Kerkelijk jargon

Naast een verschil in communicatiestijl is het ook goed te beseffen dat er in de kerk een heel ander jargon wordt gebruikt. Het lijkt voor de hand te liggen, maar het is een gemakkelijke valkuil. Deze ‘vaktaal’ is voor insiders heel normaal en duidelijk en wordt ook vaak in vieringen gebruikt. Denk bijvoorbeeld het woordje ‘maaltijd’ of de tekst ‘gestorven voor onze zonden’. Er schuilt een hele wereld van betekenis achter deze woorden, wat het onbevangen gebruik in relatie tot een buitenstaander lastig maakt. Het is belangrijk om ons daar bewust van te zijn in de communicatie met jonge mensen, die zoekend zijn naar het geloof.